De start aan de oostkust

Na een goede vlucht tussen Perth en Brisbane starten we met  een hele nieuwe frisse camper bus. Wat een luxe wagen vergeleken met onze tent. We gaan in ongeveer 23 dagen rijden van Brisbane naar Sydney . Een kwart van de kilometers als die we aan de west kant hebben gereden. Tijd om het een beetje rustiger aan te doen. We verheugen ons op het weerzien met de familie.

De reis duurde alles bij elkaar een dag en we eindigde in een lekker hotelletje in Brisbane. De ochtend begon met een uitgebreid ontbijt. Arie grijpt z’n kans en neemt een Engels ontbijt compleet met witte bonen in tomatensaus, spek en saucijsjes.  Brrrrrr, ik hou het bij eieren met spek. Nadat we de camper hebben opgehaald en de instructie hebben gehad besluiten we  naar het nationaal Park Lemmington in het binnenland te rijden. We hebben even genoeg van de grote stad en de stranden. Bovendien is het weer aan de Gold Coast ook niet zo best. We zijn er achter gekomen dat wij het langer volhouden met natuur en bossen dan steden en strand.

We zitten hier nog in Queensland en Lemmington is een tropisch regenwoud. We overnachten op een prachtige plek, van waaruit we mooie wandelingen maken. Dit is ook een gebied waar veel koala’s leven maar helaas lukt het ons niet om er een te spotten. Volgens de ranger die we spreken bij de ingang van het park is dit ook heel lastig, zelfs voor hem. Het weer is wat kil en er valt af en toe een motregen. Het heet niet voor niets tropisch regenwoud. Maar het is hier onmeunig mooi (om maar een twents woord er in te gooien) We zien tijdens de wandeling wel een red neck kangeroo. Een klein soort. Nooit geweten dat er zoveel soorten kangeroos zijn. Dit soort momenten gaan zo snel voorbij dat het niet zo snel lukt om de camera in aanslag te brengen. Gewoon genieten van het moment is dan het devies!.

Onderweg stoppen we nog om een wandeling naar de Natural Bridge te maken. Een rotspartij waar heel mooi een watervalletje doorheen klatert in een giga mooie trolpisch groene omgeving.

De volgende camping ligt volledig geïsoleerd van de bewoonde wereld  in het Mebbis NP met alleen een not-flush toilet. Een wc pot op een beerput dus (Niets mis mee als deze maar goed op de wind is gebouwd;-)). Op zo’n camping kan er niet gedoucht worden maar we reinigen ons chemisch met natte washandjes en deodorant of wassen met een bakje water. We vinden dit vaak de mooiste campings. (Bijna) back tot base!

Ook hier weer een prachtige wandeling gemaakt naar een daarbij stromende kreek. Hier echter niet al te veel water te ontdekken. Is niet helemaal het goede seizoen. We genieten echt van deze stille camping met prachtige natuur. Het lijkt of het hele assortiment kamerplanten van Intratuin hier staat, ficussen, lantana’s, varens, dracaena’s, dieffenbachia enzovoort. Ook prachtige oeroude woudreuzen, waarvan de meesten een ficus (Fig Tree).

Zondagmiddag rijden we anderhalf uur naar een volgend park. We rijden een prachtige route door het nationaal park. Wel weer een onverharde weg waarvan we dachten dat we dat wel gehad zouden hebben. Onderweg  Uki Village bezocht. Dit is een historisch dorpje noordelijk in NSW in het Wollumbin park. Een heel bijzonder dorpje waar een gezellige zondagmiddag drukte heerste.

We zien onderweg weer heel veel vogels, hele kleurig en hele gekke. Ook dan weer meestal te weinig tijd om de camera te pakken of te stoppen! De vogels geven we bijnamen zoals; de Belgische kip vanwege de kleuren, prins carnaval: een duivensoorten  met een veertje die boven in z’n kop steekt en de draaikont merel.

Op de volgende camping aangekomen worden we begroet door twee Kookabura’s, een bijzondere vogel uit het geslacht van de ijsvogels. We zoeken hier al dagen naar en hier zitten ze gewoon op de camping. Veel foto’s van gemaakt. Heel mooi vogeltje. De Kookabura’s vonden ons ook interessant in het bijzonder ons eten. Ze jatten de gebakken aardappels van mijn bord af die ik in mijn schoot had. Stelletje rot vogels, we dachten dat ze zo schuw waren! We zijn daarom maar binnen gaan zitten eten.